De financiële impact van de aanpassing
De kostprijs van een aanpassing moet redelijk zijn, zo is het installeren van een lift in een oud gebouw misschien niet realistisch. Er is geen vaste maatstaf voor wat ‘te duur’ is, er moet rekening gehouden worden met ondersteunende financiële tegemoetkomingen. Verder wordt er ook rekening gehouden met de financiële draagkracht van wie de aanpassing doet. Een kleine school zal het moeilijker hebben om een financieel zware aanpassing te maken dan een gegoede grote school. Het is hier belangrijk om ook te bekijken waar er beroep kan worden gedaan op speciale onderwijsleermiddelen (vb. aangepast meubilair, FM-versterking voor een leerling met een auditieve beperking, brailleloep…).
De organisatorische impact van de aanpassing
De organisatie van het school- en klasgebeuren mag niet te veel verstoord worden door de aanpassing. Wanneer een aanpassing veel organisatorische wijzigingen vraagt, is het belangrijk om alternatieven te zoeken die de organisatie van de school en de klas minder belasten. Is het mogelijk om een ICT-lokaal naar beneden te brengen voor een leerling met een fysieke beperking in plaats van een lift te installeren? Is het mogelijk om steeds les te krijgen in hetzelfde lokaal omdat Bednet voor de chronisch zieke leerling dan slechts in één lokaal geïnstalleerd moet worden? Het dient steeds bekeken te worden wat er mogelijk is en hoe dit in de organisatie kan gerealiseerd worden.
De te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing
Wanneer de redelijke aanpassing vaak en langdurig gebruikt wordt door de leerling die dit nodig heeft, wordt deze aanpassing sneller als redelijk gezien. Ook wanneer deze aanpassing door meerdere mensen gebruikt kan worden, wordt deze sneller als redelijk beschouwd. We denken dan bijvoorbeeld aan een helling in een opstap die niet alleen gebruikt wordt door leerlingen in een rolstoel, maar ook handig is voor een zwangere leerkracht, iemand met een volgeladen kar,… Een groot zichtbaar overzicht van het schooljaar en de weekactiviteiten is niet alleen handig voor de leerling met ASS, maar voor iedere leerling. Indien elke klas een vaste afbeelding heeft, werkt dit goed voor leerlingen met dyslexie, maar ook meertalige leerlingen en zij die nog onvoldoende Nederlands kunnen lezen. Beter verlichte gangen zijn goed voor leerlingen met een visuele beperking, maar eigenlijk ook voor iedereen. Naarmate een aanpassing meer en vaak gebruikt wordt, zal ze sneller als redelijk worden beschouwd.
De impact van de aanpassing op de levenskwaliteit van de gebruiker(s)
Een redelijke aanpassing is natuurlijk in de eerste plaats zinvol voor de leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Niet elke persoon met een visuele beperking is bijvoorbeeld gebaat bij een laptop met voorleessoftware. Er wordt steeds bekeken of de redelijke aanpassing echt een verbetering is voor de leerling met specifieke onderwijsbehoeften. Het is belangrijk dat de leerling zelf en/of zijn/haar ouders in deze afweging als actieve partner mee genomen worden.
De impact van de aanpassing op de omgeving en andere gebruikers
Wanneer een aanpassing een negatieve impact heeft op de omgeving, de medeleerlingen en leerkrachten, zal deze minder snel als redelijk aanvaard worden. Er wordt een evenwicht gezocht wanneer een aanpassing geen positieve invloed heeft op de omgeving: een evenwicht tussen de baten voor de leerling met specifieke onderwijsbehoeften en de omgeving. Bij voorkeur zoek je natuurlijk naar een redelijke aanpassing die zowel goed is voor de leerling met een bijzondere onderwijsbehoeften, als voor de omgeving. Zo zijn duidelijke spelregels tijdens voetbal niet alleen goed voor een leerling met autisme, maar geven duidelijke regels minder ruzie waardoor alle leerlingen zich meer op hun gemak kunnen voelen. Het is belangrijk om te bekijken hoe redelijke aanpassingen voor één leerling kunnen evolueren naar een voordeel voor alle leerlingen. Zo kan het bijvoorbeeld helpen om op een eenduidige manier afspraken te maken over de structuur in de cursus (lettertype, pictogram met opdracht, minder tekeningen en afleiding, meervoudige instructie opdelen in deelopdrachten…).
Het ontbreken van gelijkwaardige alternatieven
Voor een redelijke aanpassing is het belangrijk dat er gekozen wordt voor een aanpassing die het gewenste effect heeft op de leerling met specifieke onderwijsbehoeften, maar de kleinste (negatieve) impact heeft op de school, klas, medeleerlingen, leerkrachten en de volledige omgeving. Er moet dus steeds worden nagegaan of er betere alternatieven zijn. Indien er gelijkwaardige alternatieven zijn, is het redelijk dat de school kiest voor het minst ingrijpende alternatief.
Het verzuim van de voor de hand liggende wettelijk verplichte normen
Wanneer een aanpassing er moet komen omdat de school het verzuimt om wettelijk verplichte normen na te leven, is deze aanpassing uiteraard redelijk. Het is de plicht van de school zich aan de wettelijk verplichte normen te houden. Een school is verplicht om een kwaliteitsvol zorgbeleid uit te bouwen op fase 0 en 1 van het zorgcontinuum en dit kan geen reden zijn om redelijke aanpassingen te weigeren.
Er bestaat geen rangorde tussen deze criteria: er is niet één criterium meer waard dan een andere. Bij elke aanpassing bekijk je individueel en in de context van de klas/school wat er mogelijk is. Het is op basis van het geheel van indicatoren dat je kan bepalen of iets redelijk is of niet.
Heleen heeft moeilijkheden met het aangaan van sociale relaties. Er wordt door de ondersteuner een vriendengroep opgericht. Klasgenoten denken mee op welke manier meer contacten en positieve relaties kunnen worden uitgebouwd. Ze organiseren onder de middag gelegenheid om in een klein groepje samen te eten en wat spelletjes te spelen. Ze zetten een buddysysteem op voor de speeltijden met duidelijke opties van wat er dan kan gedaan worden. Er wordt een rustige hoek met strips geïnstalleerd in het EHBO-lokaal voor als Heleen overprikkeld raakt.