In de verschillende fasen van het continuüm van zorg nemen verschillende betrokkenen het voortouw om de zorg concreet uit te werken en te realiseren.
- In de brede basiszorg (fase 0) ben je als leerkracht voluit aan zet. Bij het uitwerken van die basiszorg betrek je de leerlingen en hun ouders, bijvoorbeeld via leerling- en oudergesprekken. Je kan ook ondersteuning vragen aan collega’s, bijvoorbeeld van een andere klasgroep, je vakgroep, coteachers,… Dat vraagt dat je alert bent en waar nodig hulp durft vragen, om nadien verder aan de slag te gaan met mogelijke oplossingen.
- Als je als leerkracht geen antwoord vindt op wat een leerling nodig heeft, ga je over naar verhoogde zorg (fase 1). Je vraagt collega’s om mee denken over passende maatregelen voor die leerling, zoals de zorgcoördinator, leerlingenbegeleider of andere interne partners zoals een brugfiguur. Zij denken mee na over wat je kan doen en wie jou op welke manier kan ondersteunen, zodat je weer verder kan.
- Blijkt de schoolinterne ondersteuning onvoldoende, dan kan je een overleg vragen met een CLB-medewerker. Die helpt in de fase uitbreiding van zorg (fase 2) in samenspraak met de ouders en de school bekijken welke andere externe partners je eventueel kan betrekken, zoals therapeuten, ondersteuners of hulpverleners.
In een podcast vertelt Jan Coppieters, pedagogisch begeleider bij Katholiek Onderwijs Vlaanderen, je meer over het continuüm van zorg.