Positief behavior support (PBS)

Dashboard / Gedrag / Intermediate - Positief behavior support (PBS)

Wat is PBS?.

PBS is een schoolbrede methode die zorgt voor een positief schoolklimaat. Het is geen kant en klare methode, maar biedt een school een kader aan om gepast gedrag te versterken. Op die manier werkt het op maat van de school en houdt het rekening met de bestaande diversiteit met het oog op onderwijs voor allen. De school werkt met heldere en gevisualiseerde gedragsverwachtingen die leerlingen worden aangeleerd. Het gaat uit van de veranderbaarheid van gedrag. PBS gelooft dat leerlingen het altijd goed willen doen, maar dit niet altijd kunnen. Moeilijk hanteerbaar gedrag is dus geen motivatietekort maar een vaardigheidstekort. Bovendien wordt de omgeving onder de loep genomen en waar nodig aangepast.

 

PBS is samen waarden en gedragsverwachtingen opstellen

 

Stap 1: Waar staan we voor als school? Wat zijn onze centrale waarden?

Stap 2: Vertaal deze centrale waarden in concrete en specifieke gedragsverwachtingen

Een PBS-traject start steeds met het opstellen van gezamenlijke waarde. Je zoekt een antwoord op de vraag: “Waar staat onze school voor? Wat zijn onze centrale waarden?”. Vaak gaat het om 3 of 4 centrale waarden, bijvoorbeeld:

  • Respect, veiligheid, verantwoordelijkheid (Christelijke basisschool De Wegwijzer)
  • Verantwoordelijkheid, duurzaamheid, respect, veiligheid (NSG Groenewoud)
  • ….. (Denderleeuw)

Deze gezamenlijke waarden zoek je samen, je betrekt dus iedereen die betrokken is bij de school; leerkrachten, directie, maar ook de leerlingen en zelfs de ICT-coördinator of de kuisploeg. Heb je (heel) veel leerlingen? Heeft jouw school weinig traditie in het bevragen van leerlingen? De Vlaamse Scholierenkoepel zet je graag op weg met tips of begeleidt jouw school naar meer inspraak van leerlingen.

Eenmaal je de gezamenlijke waarden van jouw school helder hebt, vertaal je deze in gedragsverwachtingen. Dit zijn concretiseringen van de gezamenlijke waarden.

Gedragsverwachtingen worden:

  • Positief geformuleerd (schrap dus het woordje ‘niet’)
  • Visueel weergegeven op verschillende plaatsen (eventueel getekend door de leerlingen zelf)
  • Regelmatig ingeoefend met de leerlingen
  • Ruimte- of activiteit-specifiek opgesteld indien nodig
  • Nageleefd door iedereen aanwezig op de school
  • Regelmatig beloond op een vooraf afgesproken manier

 

Voorbeelden van gedragsverwachtingen:

  • Verantwoordelijkheid in algemene ruimtes: laat alle ruimtes opgeruimd achter
  • Respect tijdens spel: iedereen mag meedoen
  • Veiligheid tijdens handvaardigheid: gebruik het materiaal waarvoor het bedoeld is
  • Duurzaamheid in algemene ruimtes: ik gooi mijn afval in de prullenbak.
  • Voorbeeld van Denderleeuw

Zie video 

Ook voor gedragsverwachtingen is het belangrijk dat leerlingen deze niet alleen kennen, ze moeten deze ook onderschrijven. De Vlaamse Scholierenkoepel stelt het zo in haar Rapport tegen stress op school: “Een regel die niet begrepen of gedragen wordt, wordt hoogstwaarschijnlijk ook minder snel gevolgd. Geef leerlingen daarom inspraak in het schoolreglement. Voorzie een soort alarmbelprocedure waarbij leerlingen, als ze voldoende steun kunnen vergaren, bepaalde schoolregels waar ze het niet mee eens zijn kunnen laten herbekijken. Bijvoorbeeld De studie gaat steeds door in de refter. Hier zou van kunnen afgeweken worden wanneer het mooi weer is. Een welbepaalde plek op de speelplaats wordt ingericht als ‘lounge’” (https://www.scholierenkoepel.be/artikels/recepten-tegen-stress/#alarm)

Ouders zijn een belangrijke partner, hun steun vergroot de effectiviteit van de interventies (van der Veeken, 2016). Wanneer ouders de gezamenlijke waarden en gedragsverwachtingen ondersteunen, kunnen deze worden doorgezet in de thuisomgeving. 

 

PBS is samen de omgeving analyseren en verbeteren

Stap 3: Op welke plekken/momenten loopt het vaak fout met gedrag?

Stap 4: Hoe kunnen we die plekken/momenten aanpassen zodat ze gepast gedrag ondersteunen?

Denk eens aan de verschillende plekken in en rond jouw school. Waar krijg je regelmatig te maken met moeilijk hanteerbaar gedrag? Loopt het steeds mis in de gang? Bij het bushokje? Of toch in die ene hoek van de speelplaats?

PBS is een evidence based benadering. Dit betekent dat de methode gebaseerd is op wetenschappelijk onderzoek, maar ook dat interventies in een school gebaseerd zijn op informatie over gedrag in de school. Het is dus belangrijk om gedrag te registreren (Kenniscentrum SWPBS Nederland, 2019). Als je weet waar en wanneer moeilijk hanteerbaar gedrag ontstaat, kan je ook gerichter op zoek gaan naar oplossingen. Merk je bijvoorbeeld dat leerlingen heel vaak te laat zijn in de les, dan ga je op zoek naar oorzaken en aanpassingen. Er zijn misschien te weinig klokken in de gang, dus dan hang je er meer op (Freeman, Anderson & Griggs, 2009). 

Verder helpt data je ook om de gedragsverwachtingen die je opstelde bij te sturen. Of om het aanleren en inoefenen van het gedrag aan te passen. Zo kan je bijvoorbeeld merken dat het moeilijk hebben om niet te lopen in de gangen, ondanks duidelijke en ingeoefende gedragsverwachtingen. Dan kan de gang aangepast worden met bijvoorbeeld enkele banken die een rechte looplijn belemmeren en de leerlingen vertragen.

Kortom, door data te verzamelen en de omgeving kritisch te bekijken, kan je die omgeving zo aanpassen dat deze gepast gedrag in de hand werkt.

 

PBS op drie niveaus

 

Interventies binnen PBS kunnen op drie verschillende niveaus ondergebracht worden, ook wel niveaus van intensiteit genoemd, namelijk: algemeen, specifiek en intensief. Voor de meeste leerlingen zijn de interventies op het algemene niveau voldoende om in staat te zijn zich gepast te gedragen. Je merkt hier een duidelijke link naar het zorgcontinuüm, waarin we de algemene interventies kunnen plaatsen in fase 0: brede basiszorg. 

 

 

 

Algemene interventies 

Algemene interventies zijn de maatregelen zoals hierboven beschreven. Ze gaan over duidelijke regels en structuur, aangezien (bijna) alle leerlingen hier nood aan hebben.

Een mooi voorbeeld van een algemene interventie zien we bij een leerkracht die minder gestoord wil worden tijdens korte instructiemomenten in kleine groepjes. In haar kleuterklas werd ze telkens weer onderbroken wanneer ze zich tijdens hoekenwerk wou richten op één hoek. Haar leerlingen hadden nog niet de vaardigheid om in te schatten wanneer de juf bezig was en wanneer niet. Zij voerde een rode hoed in. Wanneer ze deze op had, mochten de leerlingen haar even niet storen. Dit was een duidelijke gedragsverwachting verbonden aan een duidelijk visueel signaal en ze boekte hiermee veel succes.

Zie Video 

Specifieke interventies

Specifieke interventies zijn gericht op leerlingen voor wie de preventieve interventies (mogelijks) niet voldoende zijn. Het zijn dus evengoed preventieve interventies, maar gericht op kleinere groepen. Het gaat dan om leerlingen die vanwege hun rugzak meer hun best moeten doen om gepast gedrag te stellen. Denk dan niet alleen aan leerlingen die (vermoedelijk) opgroeien in een moeilijke thuissituatie of leerlingen uit minder gegoede wijken. Het gaat ook over leerlingen die een lage frustratietolerantie hebben, die moeite hebben om hun noden en emoties te verwoorden of leerlingen die beweeglijker zijn. Deze leerlingen krijgen extra ondersteuning en leren bijvoorbeeld opkomende frustratie te herkennen en hier effectief mee om te gaan. Het gaat om korte en tijdelijke interventies, waarna de leerling opnieuw onder de algemene interventies komt.

Intensieve interventies

Intensieve interventies zijn gericht op een zeer kleine groep leerlingen die aanhoudend of ernstig moeilijk hanteerbaar gedrag stellen. Zij hebben nood aan een intensieve en persoonlijke interventie.

Zie video 

Er wordt samen met de leerling, de ouders, eventueel externen en anderen betrokken bij de leerling gezocht naar de oorzaken van het moeilijk hanteerbare gedrag. Wat is de onderliggende boodschap of nood in dit gedrag? Een leerling maakt bijvoorbeeld erg veel lawaai tijdens groepswerken in de klas, omdat hij nood heeft aan rust en weet dat hij de klas wordt uitgestuurd als hij veel lawaai maakt.

Wanneer we de oorzaken van het gedrag boven water hebben gehaald, gaan we op zoek naar oplossingen op maat. We kijken hierbij naar het aanpassen van de omgeving, ondersteuning en strategieën die de leerling kan aanleren. Ook in deze zoektocht naar oplossingen wordt de hele omgeving en de leerling zelf betrokken. Samen stellen zij een PBS-plan op, waardoor iedereen weet wat ze kunnen doen en hoe ze kunnen samenwerken om de leerling te ondersteunen. Een PBS-plan bevat ook richtlijnen voor momenten dat de leerling het, ondanks de preventieve interventies, toch nog moeilijk heeft om gepast gedrag te stellen. Tot slot bevat het ook de zeer uitzonderlijke maatregelen voor de momenten dat de veiligheid van de leerling en/of diens omgeving in het gedrang komen. Deze laatste zijn echter duidelijk bedoeld als uitzonderingen (Centre for the Advancement of PBS at BILD, 2016).

 

PBS en de rugzak 

PBS is een schoolbrede aanpak, wat inhoudt dat iedereen die aanwezig is op jouw school met deze aanpak op één lijn staat wat betreft het aanpakken van moeilijk hanteerbaar gedrag. Er is niet alleen duidelijkheid over gedragsverwachtingen, maar ook over de consequenties voor het niet naleven van deze gedragsverwachtingen. Een soortgelijk gedrag in een soortgelijke situatie zal door verschillende personen in de school dus op eenzelfde manier aangepakt worden..

Zowel jij, ander schoolpersoneel en je leerlingen dragen immers een rugzak met zich mee. Als leerkracht heb jij nog steeds je eigen stijl, maar jouw handelingen moeten uniform zijn aan wat je school voorop stelt. Daarnaast hebben je leerlingen vaak ook al heel wat watertjes doorzwommen en hebben zij een verschillende drijfveer om dergelijk gedrag al dan niet te stellen. Een leerling die zich harder moet inzetten om zich gepast te gedragen, kan je dus zeker enthousiaster belonen. De centrale waarden en concrete gedragsverwachtingen zullen altijd ruimte laten om rekening te houden met diversiteit. Je blijft wel altijd een concreet kader hebben om binnen te handelen.

 

Waarom zou mijn school een PBS-traject moeten starten?

Een PBS-traject doorlopen met jouw school vraagt wel wat werk. Je hebt nood aan een training en/of een coach en/of een team van trekkers,  je moet iedereen samen krijgen om te praten over gezamenlijke waarden. Bovendien moeten die waarden ook nog vertaald worden in gedragsverwachtingen die door iedereen onderschreven, maar ook opgevolgd worden. Tot slot kruipt er ook wel wat tijd in het voortonen en inoefenen van gedragsverwachtingen. Dus waarom zou je dat doen?

Omdat onderzoek uitwijst dat PBS werkt. Scholen in de VS die PBS implementeren zien een opmerkelijke daling van het aantal verwijderingen en schorsingen van hun leerlingen. Bovendien bleek PBS niet alleen een positieve invloed te hebben op gedrag, maar ook op schools presteren voor lezen en rekenen. Dit hangt vermoedelijk samen met de vaststelling dat PBS zorgt voor meer werkelijke onderwijstijd, omdat er minder tijd verloren ging aan het ingaan op moeilijk hanteerbaar gedrag. In onderzoek zien we ook dat PBS niet alleen inwerkt op gedrag in de klas, ook in de gang werd na de implementatie van PBS meer gepast gedrag vastgesteld (Mitchel, 2015)

Maar PBS heeft ook nog neveneffecten. Omdat het vraagt om overleg over gezamenlijke waarden, zet het deuren open naar verbindende samenwerking. Doordat PBS benadrukt dat iedereen die betrokken is bij de school ook betrokken moet zijn bij PBS, verbreedt het ook die verbindende samenwerking. Het versterkt jou ook als leerkracht in het aanpakken van moeilijk hanteerbaar gedrag. Je weet welke consequenties je kan stellen aan moeilijk hanteerbaar gedrag en je weet dat je hierin gesteund wordt.

 

Wat kan ik nu al leren van PBS?

PBS invoeren op school vraagt een traject met begeleiding. Dit is een interessant traject waarin veel aandacht is voor verbindende samenwerking en diversiteit onder de leerlingen.

Toch zijn er enkele sterke punten in de PBS-methode die je morgen reeds kan inzetten in de klas. Ze ondersteunen de leerlingen in het stellen van gepast gedrag, maar je mag er ook geen wonderen van verwachten.

  • Formuleer regels en afspraken steeds positief: “Niet lopen op de gangen” wordt dan “Ik wandel rustig door de gang”
  • Maak de regels en afspraken zichtbaar op verschillende plaatsen.
  • Oefen de regels en afspraken in: hoe doe je dat, vriendelijk en respectvol zijn? Hoe ziet een opgeruimde refter er uit?
  • Betrek zoveel mogelijk betrokkenen bij het opstellen en opvolgen van de regels en afspraken, dus zeker de leerlingen, maar ook de naschoolse opvang.
  • Neem plekken met veel moeilijk hanteerbaar gedrag onder de loep, wat zijn de oorzaken van dit gedrag? Kan je kleine aanpassingen maken in de omgeving?

Ga je graag gestructureerd aan de slag? Bij het boek ‘PBS - goed gedrag kun je leren!’ zijn verschillende downloads te vinden. Deze kunnen je ondersteunen bij een eerste verkenning van hoe PBS er op jouw school uit zou kunnen zien.

 

PBS in de praktijk

Hieronder vind je enkele realistische en dagelijkse situaties rond gedrag. We vragen je steeds hoe je hier onder de huidige regels op school op zou reageren. We laten je ook nadenken hoe je anders kan reageren met wat je nu reeds over PBS weet. Omdat dit laatste geen simpele vraag is, hebben we ook steeds een voorbeeld van een PBS-antwoord gegeven. Deze oefening kan je zelf doen, maar is ook ideaal om je team warm te maken voor PBS.

Wil je hier verder mee aan de slag? Er zijn vast situaties in jouw klas waar je mee kan werken. Het kan heel fijn zijn om zelf, met een collega of met het hele team op zoek te gaan naar hoe je vanuit PBS zou kunnen reageren.

 

Situatie: Lotte en haar vriendinnen zijn al de hele tijd met elkaar aan het babbelen en storen dus de les. Wanneer je hen aanmaant om te zwijgen, antwoordt Lotte dat ze niet hoeven te babbelen als jij niet de hele tijd saaie dingen vertelt.

  • Hoe zou je op dit moment, onder de huidige regels op school en in de klas, reageren? Waarom zou je op die manier reageren?
  • Je hebt nu reeds wat informatie over PBS gelezen, wat zou je misschien anders doen als PBS werd ingevoerd op school?
  • Voorbeeld van een PBS antwoord: Je geeft de leerlingen die stil zijn een compliment, het gedrag van Lotte negeer je eerst. Blijft het gedrag storend, dan herinner je Lotte en haar vriendinnen aan de gedragsverwachting ‘Tijdens individuele werkmomenten praten we op fluistertoon’. Je gaat verder met waar je mee bezig bent, geeft een andere leerling opnieuw een compliment. Gaat het gedrag van Lotte en haar vriendinnen door, dan herinner je hen aan de vooraf afgesproken consequentie en indien nodig voer je deze uit. Komt dit incident vaker voor, dan onderzoek je waarom Lotte en haar vriendinnen babbelen tijdens individuele werkmomenten. Misschien dagen de opdrachten hen te weinig uit? Misschien leiden ze elkaar af?

 

Situatie: Enkele leerlingen moeten tijdens de pauze nog iets doen in de klas. Jij bent op de hoogte en ziet hoe zij rustig door de gang lopen. Als je in de klas binnen kijkt zie je hoe zij geconcentreerd bezig zijn met hun taak. 

  • Hoe zou je op dit moment, onder de huidige regels op school en in de klas, reageren? Waarom zou je op die manier reageren?
  • Je hebt nu reeds wat informatie over PBS gelezen, wat zou je misschien anders doen als PBS werd ingevoerd op school?
  • Voorbeeld van een PBS antwoord: Je geeft de leerlingen een compliment en brengt ook de leerkracht die verantwoordelijk is voor de taak op de hoogte, zodat deze eventueel ook een compliment kan geven in de klas.

 

Situatie: Manu heeft haar huiswerk niet gemaakt. Het is niet de eerste keer dat dit niet lukte en je bent bezorgd om het leerproces van Manu.

  • Hoe zou je op dit moment, onder de huidige regels op school en in de klas, reageren? Waarom zou je op die manier reageren?
  • Je hebt nu reeds wat informatie over PBS gelezen, wat zou je misschien anders doen als PBS werd ingevoerd op school?
  • Voorbeeld van een PBS antwoord: Je geeft de leerlingen die hun huiswerk wel maakten een compliment. Het is niet meer de eerste keer dat Manu haar huiswerk niet maakt, dus ga je op onderzoek uit: Is het huiswerk te moeilijk voor Manu? Heeft ze wel een plek om huiswerk te maken thuis? Heeft ze thuis wel tijd en ondersteuning bij huiswerk? Je bespreekt dit met Manu en eventueel haar ouders.