De preventiedriehoek
Onderwijs bieden aan leerlingen die moeilijk hanteerbaar gedrag stellen kan een stevige opgave zijn. Deze leerlingen hebben het moeilijk waardoor ze zichzelf in moeilijkheden brengen. Ze maken het ouders, leerkrachten, de klasgroep,de schoolwerking en zichzelf knap lastig. Elke school heeft daarom nood aan een stevig fundament, dat bestaat uit visie, praktijk en beleid (zie fig). Deze pijlers beïnvloeden elkaar voortdurend. Een goede afstemming tussen hen is noodzakelijk. Hoe moeilijker het gedrag, hoe meer ze op elkaar moeten afgestemd zijn.
Wat houden deze drie pijlers nu precies in?
Praktijk
Als leerkracht leer je uit de dagelijkse klaspraktijk. Wat lukt? Wat lukt niet? Je onderneemt actie en maakt het verschil. Je wisselt ideeën uit met collega’s om een zo’n goed mogelijke aanpak uit te bouwen. Je probeert vanalles uit. Dit is echter niet voldoende. Indien vooral de zijde van ‘praktijk’ aanwezig is binnen een school bestaat het gevaar dat leerkrachten opbranden of uitblussen. Je probeert met de beste wil en met veel enthousiasme dingen uit maar voelt je niet altijd ondersteund door de school (visie en beleid).
Juf Els (leerkracht van het zesde leerjaar): ‘in de klas zorg ik ervoor dat de leerlingen elkaar aanspreken met de voornaam en niet met bijnamen zoals grote, pipo, enz. In de ruimere school zijn er echter geen regels of afspraken die een respectvolle manier van communiceren ondersteunen. Op de speelplaats en in de turnles hoor ik ze volop bijnamen roepen naar elkaar. Het geeft soms echt het gevoel dat het dweilen met de kraan open is.‘
Meneer Pittevils (leerkracht Nederlands in het secundair onderwijs) : ’indien een leerling uit mijn klas wegloopt weet ik niet wat ik moet doen. Als ik er achteraan ga dan laat ik mijn klasgroep in de steek. Als ik er niet achteraan ga heb ik schrik dat hij naar de straat loopt en iets voor krijgt. Het zou me gerust stellen als we vanuit de school hierover richtlijnen zouden krijgen.’
Mevrouw Bloemen (directie van een basisschool): ‘We hebben de laatste jaren heel wat leerkrachten gehad die uitgevallen zijn door ziekte. Het zijn vaak leerkrachten die het erg goed willen doen. De klassen worden er dan ook niet gemakkelijker op. Het heeft me tot nadenken gestemd. We moeten vanuit het beleid een krachtig signaal geven zodat leerkrachten zich ondersteund voelen.’
Visie-cultuur
In de driehoek is ‘visie’, ‘schoolcultuur’ als basis afgebeeld. Bij het omgaan met moeilijk hanteerbaar gedrag is het een eerste vereiste dat er, in team grondig overlegd wordt over de visie op en aanpak van moeilijk hanteerbaar gedrag. Visie verwijst naar het opvoedingsproject van de school (bv. alle leerlingen zijn welkom op onze school) en cultuur verwijst naar de concrete vertaling die de leerkracht hieraan geeft in zijn dagdagelijkse praktijk (bv. conflicten worden zoveel mogelijk in de klas opgelost. Het is heel uitzonderlijk dat een leerling uit de klas wordt gezet).
Hoe dringend of dwingend de praktijk soms ook is, zonder een stevige onderbouwde visie op moeilijk hanteerbaar gedrag heeft ons handelen geen stevige en doordachte basis om op te staan. Dit heeft als gevolg dat er niet altijd consequent zal worden gehandeld en er onduidelijkheid en onzekerheid ontstaat bij de leerlingen. Menselijk gedrag beïnvloeden is zeer moeilijk. Het is geen kwestie van korte termijn oplossingen, trucs, remediëringstechnieken of improvisatie.
Het is deze cultuur die ervoor zorgt dat je niet zomaar improvisatorisch aangewezen bent op ‘overleven’ in een moeilijke klasgroep. Dankzij een gemeenschappelijke, doordachte visie weet je beter wat te doen tijdens moeilijke momenten. We leren reageren vanuit kaders en moeten niet steeds opnieuw het warm water uitvinden.
Ken jij de visie op jouw school ten aanzien van moeilijk hanteerbaar gedrag? Wordt ze gedragen door het schoolteam? Gebruikt jouw school welbepaalde kaders? Hoe worden nieuwe collega’s op de hoogte gebracht? Hoe wordt de visie levendig gehouden?
Beleid
Beleid vormt een derde ‘pijler’ bij de aanpak van moeilijk hanteerbaar gedrag. In elke organisatie (gezin, school, centrum) moet de visie en de praktijk, gedragen worden door een stevig beleid. Vaak vertaalt zich dat in uitgewerkte procedures. We kunnen samen met een team een duidelijke, frisse visie ontwikkelen op aanpak van probleemgedrag. Je wil je echter als leerkracht ook ‘gedragen’ voelen door de school als organisatie. Je wil bijvoorbeeld heel duidelijk weten wat je kan doen als je een leerling (tijdelijk) niet meer in de groep kan houden. Je wil afspraken, regels en consequenties vooraf afspreken als het gaat om geweld tegen medeleerlingen, kortom, je wil terugvallen op een duidelijk beleid.
Weet je wat te doen indien er een leerling wegloopt? Wat met een leerling die agressief gedrag vertoont in de klas? Hoe wordt er omgegaan met leerlingen die spijbelen?
Een praktijkvoorbeeld
Het Broeckaertcollege in Brussel heeft een gemotiveerd team dat elke dag het beste van zichzelf geeft. Er is echter veel verloop binnen het team. Nieuwe collega’s houden het niet lang vol en enkele ervaren leerkrachten krijgen te maken met een burn-out. Ze hebben het gevoel er alleen voor te staan.
De directie en het beleid beseffen dat binnen het steeds veranderende team niet alle neuzen in dezelfde richting staan. Bovendien is er nood aan duidelijke regels en afspraken betreffende gedrag. Er wordt stevig ingezet op de pijlers ‘visie’ en ‘beleid’ om de leerkrachten in de praktijk te ondersteunen. De verouderde visie wordt aangepakt. In dit proces had iedereen inspraak en kwam de nieuwe visie en het beleid hierover op elke personeelsvergadering aan bod. Een meester van het 3de jaar had aangehaald dat leerlingen elkaar aanspraken met, soms kwetsende, bijnamen. Uit de gesprekken die volgden op dit praktijkvoorbeeld bleek dat er nood was aan veel aandacht voor respect. Zo waren alle leerkrachten er over eens dat bijnamen niet konden. Dit werd bekend gemaakt via het online leerplatform, besproken in de lessen van de klastitularissen en visueel zichtbaar gemaakt op school. De leerkrachten spraken af dat leerlingen vriendelijk aangesproken werden op het gebruik van bijnamen; Wanneer leerlingen herhaaldelijk aangesproken moesten worden op het gebruik van bijnamen, werd er een vertrouwenspersoon ingeschakeld om het gesprek te openen tussen de betrokken leerlingen. Respect werd ook vertaald naar verwachtingen tegenover de leerkrachten, zo kon je stem verheffen tegen leerlingen die aangesproken worden niet meer. Ook hier werd afgesproken dat alle leerkrachten elkaar hier in de leraarskamer vriendelijk op konden aanspreken.
De verwijzing naar de vertrouwenspersoon bleek nooit nodig en de vertrouwensband tussen leerkrachten onderling en met leerlingen groeide. Het personeelsverloop daalde drastisch en de school voelt zich klaar om toekomstige moeilijkheden het hoofd te bieden, als team.