Motivatie en betrokkenheid zijn cruciaal om te leren. Al stimuleer je leerlingen nog zo goed, als ze zich niet aangesproken voelen, komen ze niet tot leren. Leerlingen worden gemotiveerd en doelbewust als ze overtuigd geraken waarom ze iets willen leren. Hoe kan je alle leerlingen motiveren, betrekken en engageren? Hoe krijg je en houd je hen enthousiast?
Richtlijn 1: Op verschillende manieren interesse opwekken
- Maak je leerinhouden relevant, waardevol en authentiek. Leerlingen die bijvoorbeeld vragen ‘Waarom moeten wij dat leren?’ zijn daarop gericht. Bouw voldoende variatie in en spreek hun interesses aan. Of ontdek samen met je leerlingen nieuwe, verschillende interesses.
- Bied je leerlingen voldoende keuzes aan. Zo versterk je hun autonomie en kunnen ze iets kiezen wat hen aanspreekt. Bijvoorbeeld wanneer leerlingen vlakke figuren leren kennen bij wiskunde kan je hen laten kiezen tussen figuren samenstellen met vlakke figuren of op ontdekking gaan naar vlakke figuren in de klasomgeving (een tafelblad, spiegel…).
- Bekijk je klasomgeving en de klassfeer eens met de ogen van je leerlingen. Een veilig klasklimaat is cruciaal om op onderzoek te gaan. Hoe veilig is het voor hen om aan te geven wat ze leuk of minder leuk vinden? Wat is bedreigend voor hen? Waardoor worden ze eventueel afgeleid? Wat trekt hen aan? Wat nodigt hen uit?
Richtlijn 2: Inzet en doorzettingsvermogen stimuleren
- Maak je leerdoelen duidelijk en verwijs er regelmatig naar. Stel haalbare doelen die niet te ver in te toekomst liggen. Lange termijndoelen splits je best op in tussendoelen. Leerlingen die weten welk doel ze met hun leeractiviteiten nastreven, tonen meer inzet en doorzettingsvermogen.
- Creëer uitdagingen voor je leerlingen door verschillende informatiebronnen, vraagstellingen en evaluatievormen te gebruiken. Varieer daarin, zodat je leerlingen steeds weer prikkelt om zich in te zetten, nieuwe uitdagingen aan te gaan en door te zetten. Blijf daarbij bereikbaar voor hun vragen en bied ondersteuning aan.
- Moedig samenwerking en groepswerk aan. Zorg voor veelrichtingsverkeer tussen jou en je leerlingen en ondersteun hen flexibel. Zorg ervoor dat leerlingen vooral veel in interactie met elkaar kunnen leren.
- Geef regelmatig feedback aan elke leerling. Ziet hij/zij wat het doel is (feed up), hoe hij/zij het op dit moment doet (feedback) en wat er nodig is om het doel te bereiken, hoe hij/zij de kloof tussen de huidige kennis/vaardigheid en het doel kan overbruggen (feed forward)? Zorg er ook voor dat leerlingen feedback kunnen geven en vragen aan jou en aan elkaar.
Richtlijn 3: Het inschatten en bijsturen van het leerproces ondersteunen
- Stel hoge verwachtingen aan al je leerlingen.
- Leer leerlingen hulp vragen als ze er alleen niet uit komen. Moedig hen aan om extra hulpbronnen te raadplegen. Verhoog hun probleemoplossend vermogen en zelfredzaamheid.
- Las ook voldoende momenten in om samen te reflecteren over wat ze leren en hoe. Laat zien welke strategieën je als leerkracht hanteert. Maak dat je leerlingen je luidop horen denken. Vertel hen verhalen van hoe jij iets eerder hebt aangepakt.
- Stimuleer je leerlingen tot zelfevaluatie en reflectie. Evalueer breed: benut verschillende evaluatievormen zoals portfolio, zelfevaluatie of co-evaluatie en laat leerlingen elkaar evalueren om hun reflectieve vaardigheden te versterken.
- Zorg dat leerlingen actief bijdragen aan elke les. Daardoor hebben ze veel activiteiten om samen over te reflecteren. Laat hen tijdens en na een instructie bijvoorbeeld om beurten ook de belangrijkste zaken samenvatten of herhalen, voor zichzelf en voor elkaar.