Breed evalueren betekent niet dat je carte blanche krijgt. Elke evaluatie moet zo veel mogelijk aan enkele kwaliteitseisen voldoen:
- Validiteit: de evaluatiemethode meet wat je wil meten, er zit zo weinig mogelijk ruis op de evaluatie. Ruis kan bijvoorbeeld ontstaan wanneer de evaluatie niet aansluit bij de manier van lesgeven of wanneer de toetstaal in de weg zit.
- Betrouwbaarheid: wanneer je de evaluatie opnieuw zou uitvoeren, zou je dezelfde resultaten moeten bekomen, de evaluatie is dus consistent, nauwkeurig en reproduceerbaar.
- Efficiënt: de evaluatie is de geïnvesteerde tijd en kosten waard.
- Objectiviteit: elke leerling krijgt kansen zonder invloed van externe kenmerken (perceptie van de leerkracht, afleiding in de klas, …).
- Transparantie: elke leerling krijgt alle informatie die nodig is om zich optimaal voor te bereiden en om de evaluatieopdracht succesvol uit te voeren.
- Normering: je kan de beoordeling verantwoorden door te verwijzen naar duidelijke beoordelingscriteria en scoringsrichtlijnen (VSKO, 2017; Van Petegem, 2005)